Hoi !
Onze route ging dus langzaam maar zeker noordwaards en het werd inderdaad warmer en warmer, vochtiger en vochtiger en de plantengroei werd almaar groter en tropischer.
We hebben in die periode flink last gehad van de hitte, vooral s'nachts.
Onze kleine camper had wel airco vooraan, maar s'nachts lagen we de laatste weken toch te puffen en te zweten.
Maar we gaan niet klagen he : in Belgie valt er naar het schijnt natte sneeuw, zijn er sneeuwbuien, dikke mist en alles is miezerig.
Net voorbij Whycliff Well, passeerden we de bekende Devils Marbles : een bijzondere "opstapeling" van stenen. Door erosie en wind zijn die zondanig gevormd, dat ze in de meest merkwaardige standen zijn blijven staan. Alsof je ze zo kan omduwen.
De Aboriginals denken dat er vriendelijke geestmensen wonen die kinderen ontvoeren. Beetje creepy s'nachts dus ! Maar wel knap om te zien natuurlijk.
Enkele uurtjes rijden voorbij de Devils Marbles maakten we ons kamp in Tennant Creek.
Dat is een klein stadje op het kruispunt van de Stuart Highway (noord/zuid) en de Barkly Highway (naar de oostkust van Queensland).
Er passeert dus wel wat verkeer, de nodige winkels zijn er ook en er was een degelijke campsite, gerund door een gezellige oude dame.
Het was werkelijk snikheet daar, dus we waren heel blij met het kleine maar propere zwembadje.
Voor de rest is Tennant Creek vrij klein en saai.
We hebben ons weer eens als echte Aussies gedragen en we zijn een hamburger gaan eten in de Red Rooster (zoals de Quick, maar dan alles met kip).
Onze nacht was warm, maar het koelde een beetje af door een regenbui. Toch weer goed gezweet.
En dat gaat er richting noorden niet op beteren !
Ons doel was flink kilometers maken om in het noorden nog veel tijd te kunnen besteden in de nationale parken.
Dus de volgende dag waren we goed op tijd ingepakt en weer op weg.
We reden 350 km met de nodige road-house-tussenstops hier en daar (zie vorige hoofdstuk), tot in Dunmarra.
We vonden een toffe kampeerstek aan een roadhouse vol truckers, en de parking vol gigantische roadtrains (die grote trucks met drie of vier opliggers, soms wel meer dan 50 meter lang).
Om een idee te geven : die grote trucks rijden 100 km/u, dus als je die wil voorbijsteken, heb je meer dan 2 km rijweg nodig. Wij zouden dat met ons busje gewoon niet klaarkrijgen dus gewoonlijk werden wij door de roadtrains voorbijgestoken : ook een spannende ervaring, beide handen op het stuur en op de baan blijven terwijl die reuzen voorbijdenderen.
Die avond konden we afkoelen in weer een leuk zwembadje : we hadden wel plots het gezelschap van een enorme grote pad die in het water gevallen was. Na bekomen van de eerste schrik, hebben we hem gered met een schepnet en de vrijheid gegeven.
Beetje stom, want die padden ("cane toads") zijn een grote plaag in Australie (vooral het noorden). Ze zijn eigenlijk per ongeluk ingevoerd, eten veel inheemse kikkers en zijn zelf niet eetbaar door reptielen of vogels omdat hun huid zeer giftig is. Gevolg : de grote leguanen verdwijnen en de padden vermenigvuldigen zich aan een razendsnel tempo.
Het is voor de Australiers een sport om zoveel mogelijk van die grote padden uit te roeien. Wat ze er allemaal mee doen ga ik hier niet beschrijven : niet echt smakelijk !
We zijn er op onze weg en kampeerterreinen ontzettend veel tegengekomen, vooral s'avonds huppelen ze overal rond.
s'Avonds hebben we ons eens getrakteerd op een zalige biefstuk/friet in de roadhouse en zijn we op een bankske buiten met een sigaretje naar de zonsondergang blijven kijken : gewoonweg prachtig die avond !
De volgende ochtend moesten we natuurlijk eindelijk eens met ons buske naast zo'n grote truck op de foto.
Ze zijn héél indrukwekkend !
Na weer een heel warme nacht, was ons doel héél duidelijk : het Elsey National Park bij Mataranka.
Daar zijn een aantal zwempoelen en warmwaterbronnen, dus daar konden we wat gaan rondpeddelen.
We moesten maar een tweetal uurtjes rijden en we waren al ter plaatse.
Overal rondom begon het tropische noorden nu echt vorm te krijgen : palmbomen, tropische planten en warm en vochtig : héél vochtig !
We reden eerst naar de Main Termal Pool. Daar aangekomen was de warmte en de vochtigheid bijna kneedbaar : nog nooit meegemaakt eigenlijk, zo heet en plakkerig.
Wij rap in onze zwempakken geschoten en door een prachtig dicht palmenbos vol grote vleermuizen (fruitbats) naar de warmwaterbron gewandeld.
Het was prachtig : het park had een soort zwempoel gecreëerd midden in het palmenbos.
Het water was ongeveer 34 graden, dus lichtjes lauw maar zalig om in te zwemmen en ongelooflijk helder en proper (het stroomt uit de bron aan 16.000 liter per minuut).
We zijn daar toch wel een tijdje blijven rondpeddelen.
Bij het weggaan kwamen we nog een jonge tamme kangoeroe tegen. De moeder van dit beestje was opgegeten door de Aboriginals en ze hebben het jong dat in de buidel zat nog net kunnen redden.
Keischattig !
Daarna zijn we een beetje verder naar Bitter Springs gereden. Daar is een mooie bush-campsite en van daar kunnen we dan te voet naar een natuurlijke warmwaterbron, ook weer midden in een palmenbos.
We installeerden ons op de camping en daarna hebben we nog een paar uurkes in het heldere mineraalwater gedobberd. Nog nooit zo'n helder diep doorschijnend water gezien midden in een bos. Peter heeft ook het riviertje afgezwommen : spannend !
Die avond was het heel heet en vochtig op onze kampeerplek, maar het zat er vol wallaby's en een heleboel papegaaien en parkieten in alle kleuren. Tegen valavond kwamen de honderden grote vleermuizen uit hun schuilplaats in het palmenbos en vlogen in grote groepen door de lucht : heel indrukwekkend.
De nacht was, zoals we verwacht hadden veel te warm en van vast slapen is niet veel in huis gekomen. Probeer s'nachts maar eens te slapen in een klein gesloten buske met alleen maar 2 raampjes open bij 30 graden en een hoge dikke luchtvochtigheid.
Het is ook in deze streek dat de termietenheuvels groter en groter werden. Ongelooflijk hoeveel van die heuvels er zijn op een paar vierkante meter.
Deze "kastelen" zijn onder de grond nog veel groter en als je dichterbij gaat kijken zie je geen enkel beestje kruipen : die leven met duizenden onder de grond.
Na weer zo'n loeihete nacht besloten we onszelf een klein beetje te verwennen en een kampeerplek te zoeken met een beetje luxe.
We vonden Knotts Crossing Resort in Katherine : hier hebben alle campsites heel veel schaduw (groot tropisch park) en ook een ensuite (eigen badkamer en toilet dus). Bovendien hebben ze daar een superdeluxe zwembad met veel schaduw, met bar en restaurant. Dàt hadden we nodig !
Die namiddag zijn we niet meer weggeweest van het zwembad, met een lekker pintje, een reggaemuziekske op den achtergrond en s'avonds een geweldige pasta in het restaurant (zo'n goeie Europese pasta's zijn zeldzaam in Australie, zeker buiten de steden).
Ook de volgende dag (na alwéér een veel te warme nacht in ons buske) hebben we de hele dag helemaal niks gedaan en meestal in het zwembad gelegen of in de schaduw liggen lezen. Ik heb toen ook veel tijd besteed aan de vorige verhalen in de blog hier :-)))
De temperaturen in deze periode in het noorden van Australie zijn buitengewoon ! Nog nooit op alle plekken waar we al ooit geweest zijn hebben we zo'n vochtige hitte meegemaakt. Vooral de drukkende vochtigheid (zoals in Belgie voor een warmte-onweer, maar dan 100 keer vochtiger en warmer : moeilijk uit te leggen !) is heel vermoeiend en slopend.
Het is de aanloop naar het regen- en orkaanseizoen hier.
Langzaam wordt het warmer en warmer (rond november/december) en dan uiteindelijk komen er dan stormen en onweer met cyclonen, zeer zware regenval en overstromingen (januari/februari).
En wij zitten hier nu dus in de opbouw : warmste periode van allemaal :-))
We hadden wel één goei truukske : een natte handdoek in het vriesvakje van onze camper. Na een paar uren is die dan ijskoud en kan gebruikt worden om af te koelen. Fantastisch : alsof je een ijskoude douche gepakt hebt :-))
Met de regenvlagen stijgen ook de rivieren en het is dan dat de grote zoutwater-krokodillen zich beginnen te verspreiden. Men kan niet meer zeggen waar ze juist zitten, dus heel veel plekken worden afgesloten voor het publiek. Er zitten in het noorden van Australie 25 grote krokodillen per vierkante kilometer, dus dat is al de moeite he !
We wilden de Katherine Gorge gaan bekijken (een rivier met hoge rotsen er rond en veel inhammen, deel van het Nitmiluk National Park), maar de rivier was al verboden terrein verklaard vanwege de krokodillen, dus er mocht niet meer gevaren worden. We hebben nog geprobeerd om een kijkje te gaan nemen van aan de oever, maar de jungle was te dicht en het was té warm om op de rotsen te klimmen.
We zijn vandaar dan ineens naar de Edith Falls gereden.
Daar MOESTEN we natuurlijk naartoe. Ik wist dat er ergens in de wereld toch een plaats moest zijn die naar mij genoemd was.
De Edith River stroomt langs een stukje gebergte, waardoor een paar watervallen en billabongs onstaan (een billabong is de Aboriginalnaam voor een waterpoel).
We zijn op de camping van het nationale park gaan staan en zijn direct een duik gaan nemen in de grootste waterpoel, vlak bij de waterval. Wel een beetje eng, want er zouden alleen zoetwaterkrokodillen zitten (niet gevaarlijk) ! Maar toch waarschuwen ze dat je alleen kan zwemmen op eigen risico, want er is een piepkleine kans dat toch een of andere zoutwaterkrokodil in het water zou gesukkeld zijn. Je zwemt dus toch wel met een klein hartje (we waren gelukkig niet de enige !).
Er zaten ook heel veel vissen in de poel. Er waren er zelfs een paar die venijnig in je tenen kwamen bijten wanneer je te lang op een rots bleef staan in het water.
Ja, Australie is zonder twijfel wel degelijk het land van de bijtende beestjes !!
s'Avonds lekkere lookbroodjes met tomaat gegeten en de rest van onze wijn opgedronken.
We koken niet meer in ons buske : veel te warm en we hebben door de hitte ook niet meer zoveel honger.
Die nacht was weer ongelooflijk warm. We zijn regelmatig opgestaan om af te koelen. Gelukkig was er een prachtige volle maan, en, gecombineerd met alle geluiden van de Australische nacht, was dat toch ook weer een knappe ervaring.
s'Morgens eerste werk direct weer in de billabong gaan zwemmen om af te koelen, ons boeltje ingepakt en op weg gegaan naar Kakadu National Park : een hoogtepunt op onze trip in Australie.
Kakadu is een park dat groter is dan Belgie met overal rivieren, moerassen, watervallen, poelen en wetlands die in het regenseizoen helemaal overstromen.
Na ongeveer 150 km over een rustige weg dwars door de bush van het nationale park en over rivieren vol krokodillen kwamen we aan in het Cooinda Gagadju Resort.
Ons plan : kijken wat een kampeerplaats kost en misschien proberen een goedkope simpele kamer op de kop te tikken om even bij te komen van de warme nachten.
We hadden geluk : het was al laagseizoen (begin van de regenperiode The Wet) en we konden een resort-kamer krijgen voor 1/3 van de normale prijs. Ik heb er nog extra korting uitgekregen omdat we drie nachten zouden blijven !
Cooinda is dé plek in Kakadu om riviertochten op de Yellow River te doen, dus we zaten daar zeker goed.
Bovendien gaven ze een tweede boottocht gratis !
Wij dus supergelukkig met onze kamer voor drie nachten : airco, grote badkamer, tv,....... !!
Na een paar uurtjes genieten van de airco op ons bed zijn we dan nog wat aan het zwembad gaan liggen.
Dit deel van noord-Australie is in november het allerwarmste, dus het water van het prachtige zwembad was gewoon lauw (niet echt verfrissend).
Er zaten ook weer veel van die vervelende Australische bush-vliegen (na een uurtje vliegen wegslagen wordt een mens helemaal over zijn toeren !!) en natuurlijk heel veel mozzies (muskieten) met al dat moeras in de buurt.
Maar we hebben GENOTEN van onze tijdelijke luxe !!!
Volgend verhaal wordt er eentje met vooral veel foto's van onze twee boottochten op de Yellow River en de Alligator River in het prachtige Kadadu National Park.
Ciao !!
xxx
Edith en Peter
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten