zaterdag 11 december 2010

Binnenkort !

Lieve vriendjes,
Nog even geduld : de 2 LAATSTE verhalen komen eraan : HUMPTY DOO en BALI !
xxx
De Midlife Globetrotters

maandag 29 november 2010

Kakadu National Park

Dag liefste lezers,
Voor het Kakadu National Park heb ik een apart hoofdstukje gemaakt met véél foto's !

Eerst eentje van ons kamertje met airco en tv : dat lijkt niet veel bijzonders, maar na wekenlang kamperen en vooral de hitte van de laatste dagen was het voor ons een koel paradijs !



We hebben twee boottochten op de Yellow River en de South Alligator River gemaakt (de South Alligator River is ooit zo genoemd omdat de ontdekkingsreizigers dachten dat het er vol alligators zat, maar dat waren dus krokodillen !).
Tijdens onze prachtige boottochten zagen we honderden watervogels (ganzen, jabirus, zee-arenden, duikers,....) en natuurlijk een flink pak krokodillen.
Ze liggen te rusten op de oever in de schaduw of ze duiken plots op naast de boot. De grootste die we zagen was 4,5 meter lang. Toch wel indrukwekkend : het zijn echt angstaanjagende beesten. Ze maken geen geluid en duiken plots op. Ze zijn ook heel snel en soepel onder water.
Nu begrijpen we nog beter waarom er bijna nergens in het noorden van Australie zomaar kan gezwommen worden.
Enkele jaren geleden werd in Kakadu nog een Duitse toerist door een krokodil opgegeten vlak bij een campsite. Hij had de waarschuwingen genegeerd en was toch een eindje gaan zwemmen.
Ook aan de rand van rivieren en billabongs is het gevaarlijk : de krokodillen sleuren regelmatig mensen in het water. De mensen hier zijn zeer bang en voorzichtig, ook vooral voor hun kinderen die regelmatig dicht bij het water zwemmen.
De grote zoutwaterkrokodillen zwemmen ook aan zee in de buurt van de stranden. Dus ook daar is het oppassen geblazen.
Daar wordt je toch wel stil van !














Na onze zalige drie dagen in ons airco-kamertje in het resort en onze prachtige boottochen, zijn we vertrokken naar Humpty Doo, waar we nog een paar dagen bij onze Belgische vriendin Marleen zouden gaan logeren.

Op weg naar Humpty Doo hebben we nog een omweg gemaakt om Ubirr te gaan bekijken. Dat is een stuk van Kakadu National Park waar veel oude (tot 20.000 jaar oud) Aboriginal rotstekeningen te zien zijn + een prachtig zicht over het weidse waterland en overstromingsgebied van Kakadu.
Het was vreselijk en bijna ondraaglijk warm die dag, maar we hebben toch de moeite gedaan om de korte wandeling langs de tekeningen te maken en tot boven op de rotsen te klimmen.
En het was de moeite, ondanks dat we bijna een appelflauwte kregen van de hitte en op een half uur drie liter water hebben gedronken !










Na die superinspanning hebben we de laatste 200 km uit het park en richting Humpty Doo in één ruk doorgereden (met onze airco aan :-)
Bij Marleen werden we supergastvrij ontvangen in haar huis midden in de tropische bush.
Maar da's voor een laatste Australie-hoofdstukje !

Misschien tot later, want ik ga proberen ons laatste Australie-nieuws vandaag nog te schrijven, maar nu moet ik pannekoeken gaan bakken : dat heb ik beloofd !)

Wanneer jullie toch effe niks meer moesten horen : morgen (30 november) vliegen we naar Bali voor een weekje strand en Indonesische cultuur.
De laatste verslagen volgen dan wel wanneer we nog eens internet hebben.

Dikke kussen !
XXX

Edith en Peter

zondag 28 november 2010

Verder naar het noorden via Katherine

Hoi !

Onze route ging dus langzaam maar zeker noordwaards en het werd inderdaad warmer en warmer, vochtiger en vochtiger en de plantengroei werd almaar groter en tropischer.
We hebben in die periode flink last gehad van de hitte, vooral s'nachts.
Onze kleine camper had wel airco vooraan, maar s'nachts lagen we de laatste weken toch te puffen en te zweten.
Maar we gaan niet klagen he : in Belgie valt er naar het schijnt natte sneeuw, zijn er sneeuwbuien, dikke mist en alles is miezerig.

Net voorbij Whycliff Well, passeerden we de bekende Devils Marbles : een bijzondere "opstapeling" van stenen. Door erosie en wind zijn die zondanig gevormd, dat ze in de meest merkwaardige standen zijn blijven staan. Alsof je ze zo kan omduwen.
De Aboriginals denken dat er vriendelijke geestmensen wonen die kinderen ontvoeren. Beetje creepy s'nachts dus ! Maar wel knap om te zien natuurlijk.





Enkele uurtjes rijden voorbij de Devils Marbles maakten we ons kamp in Tennant Creek.
Dat is een klein stadje op het kruispunt van de Stuart Highway (noord/zuid) en de Barkly Highway (naar de oostkust van Queensland).
Er passeert dus wel wat verkeer, de nodige winkels zijn er ook en er was een degelijke campsite, gerund door een gezellige oude dame.
Het was werkelijk snikheet daar, dus we waren heel blij met het kleine maar propere zwembadje.
Voor de rest is Tennant Creek vrij klein en saai.
We hebben ons weer eens als echte Aussies gedragen en we zijn een hamburger gaan eten in de Red Rooster (zoals de Quick, maar dan alles met kip).
Onze nacht was warm, maar het koelde een beetje af door een regenbui. Toch weer goed gezweet.
En dat gaat er richting noorden niet op beteren !

Ons doel was flink kilometers maken om in het noorden nog veel tijd te kunnen besteden in de nationale parken.
Dus de volgende dag waren we goed op tijd ingepakt en weer op weg.
We reden 350 km met de nodige road-house-tussenstops hier en daar (zie vorige hoofdstuk), tot in Dunmarra.
We vonden een toffe kampeerstek aan een roadhouse vol truckers, en de parking vol gigantische roadtrains (die grote trucks met drie of vier opliggers, soms wel meer dan 50 meter lang).
Om een idee te geven : die grote trucks rijden 100 km/u, dus als je die wil voorbijsteken, heb je meer dan 2 km rijweg nodig. Wij zouden dat met ons busje gewoon niet klaarkrijgen dus gewoonlijk werden wij door de roadtrains voorbijgestoken : ook een spannende ervaring, beide handen op het stuur en op de baan blijven terwijl die reuzen voorbijdenderen.

Die avond konden we afkoelen in weer een leuk zwembadje : we hadden wel plots het gezelschap van een enorme grote pad die in het water gevallen was. Na bekomen van de eerste schrik, hebben we hem gered met een schepnet en de vrijheid gegeven.
Beetje stom, want die padden ("cane toads") zijn een grote plaag in Australie (vooral het noorden). Ze zijn eigenlijk per ongeluk ingevoerd, eten veel inheemse kikkers en zijn zelf niet eetbaar door reptielen of vogels omdat hun huid zeer giftig is. Gevolg : de grote leguanen verdwijnen en de padden vermenigvuldigen zich aan een razendsnel tempo.
Het is voor de Australiers een sport om zoveel mogelijk van die grote padden uit te roeien. Wat ze er allemaal mee doen ga ik hier niet beschrijven : niet echt smakelijk !
We zijn er op onze weg en kampeerterreinen ontzettend veel tegengekomen, vooral s'avonds huppelen ze overal rond.



s'Avonds hebben we ons eens getrakteerd op een zalige biefstuk/friet in de roadhouse en zijn we op een bankske buiten met een sigaretje naar de zonsondergang blijven kijken : gewoonweg prachtig die avond !



De volgende ochtend moesten we natuurlijk eindelijk eens met ons buske naast zo'n grote truck op de foto.
Ze zijn héél indrukwekkend !



Na weer een heel warme nacht, was ons doel héél duidelijk : het Elsey National Park bij Mataranka.
Daar zijn een aantal zwempoelen en warmwaterbronnen, dus daar konden we wat gaan rondpeddelen.
We moesten maar een tweetal uurtjes rijden en we waren al ter plaatse.
Overal rondom begon het tropische noorden nu echt vorm te krijgen : palmbomen, tropische planten en warm en vochtig : héél vochtig !
We reden eerst naar de Main Termal Pool. Daar aangekomen was de warmte en de vochtigheid bijna kneedbaar : nog nooit meegemaakt eigenlijk, zo heet en plakkerig.
Wij rap in onze zwempakken geschoten en door een prachtig dicht palmenbos vol grote vleermuizen (fruitbats) naar de warmwaterbron gewandeld.
Het was prachtig : het park had een soort zwempoel gecreëerd midden in het palmenbos.
Het water was ongeveer 34 graden, dus lichtjes lauw maar zalig om in te zwemmen en ongelooflijk helder en proper (het stroomt uit de bron aan 16.000 liter per minuut).
We zijn daar toch wel een tijdje blijven rondpeddelen.
Bij het weggaan kwamen we nog een jonge tamme kangoeroe tegen. De moeder van dit beestje was opgegeten door de Aboriginals en ze hebben het jong dat in de buidel zat nog net kunnen redden.
Keischattig !




Daarna zijn we een beetje verder naar Bitter Springs gereden. Daar is een mooie bush-campsite en van daar kunnen we dan te voet naar een natuurlijke warmwaterbron, ook weer midden in een palmenbos.
We installeerden ons op de camping en daarna hebben we nog een paar uurkes in het heldere mineraalwater gedobberd. Nog nooit zo'n helder diep doorschijnend water gezien midden in een bos. Peter heeft ook het riviertje afgezwommen : spannend !



Die avond was het heel heet en vochtig op onze kampeerplek, maar het zat er vol wallaby's en een heleboel papegaaien en parkieten in alle kleuren. Tegen valavond kwamen de honderden grote vleermuizen uit hun schuilplaats in het palmenbos en vlogen in grote groepen door de lucht : heel indrukwekkend.
De nacht was, zoals we verwacht hadden veel te warm en van vast slapen is niet veel in huis gekomen. Probeer s'nachts maar eens te slapen in een klein gesloten buske met alleen maar 2 raampjes open bij 30 graden en een hoge dikke luchtvochtigheid.



Het is ook in deze streek dat de termietenheuvels groter en groter werden. Ongelooflijk hoeveel van die heuvels er zijn op een paar vierkante meter.
Deze "kastelen" zijn onder de grond nog veel groter en als je dichterbij gaat kijken zie je geen enkel beestje kruipen : die leven met duizenden onder de grond.





Na weer zo'n loeihete nacht besloten we onszelf een klein beetje te verwennen en een kampeerplek te zoeken met een beetje luxe.
We vonden Knotts Crossing Resort in Katherine : hier hebben alle campsites heel veel schaduw (groot tropisch park) en ook een ensuite (eigen badkamer en toilet dus). Bovendien hebben ze daar een superdeluxe zwembad met veel schaduw, met bar en restaurant. Dàt hadden we nodig !

Die namiddag zijn we niet meer weggeweest van het zwembad, met een lekker pintje, een reggaemuziekske op den achtergrond en s'avonds een geweldige pasta in het restaurant (zo'n goeie Europese pasta's zijn zeldzaam in Australie, zeker buiten de steden).
Ook de volgende dag (na alwéér een veel te warme nacht in ons buske) hebben we de hele dag helemaal niks gedaan en meestal in het zwembad gelegen of in de schaduw liggen lezen. Ik heb toen ook veel tijd besteed aan de vorige verhalen in de blog hier :-)))



De temperaturen in deze periode in het noorden van Australie zijn buitengewoon ! Nog nooit op alle plekken waar we al ooit geweest zijn hebben we zo'n vochtige hitte meegemaakt. Vooral de drukkende vochtigheid (zoals in Belgie voor een warmte-onweer, maar dan 100 keer vochtiger en warmer : moeilijk uit te leggen !) is heel vermoeiend en slopend.
Het is de aanloop naar het regen- en orkaanseizoen hier.
Langzaam wordt het warmer en warmer (rond november/december) en dan uiteindelijk komen er dan stormen en onweer met cyclonen, zeer zware regenval en overstromingen (januari/februari).
En wij zitten hier nu dus in de opbouw : warmste periode van allemaal :-))
We hadden wel één goei truukske : een natte handdoek in het vriesvakje van onze camper. Na een paar uren is die dan ijskoud en kan gebruikt worden om af te koelen. Fantastisch : alsof je een ijskoude douche gepakt hebt :-))



Met de regenvlagen stijgen ook de rivieren en het is dan dat de grote zoutwater-krokodillen zich beginnen te verspreiden. Men kan niet meer zeggen waar ze juist zitten, dus heel veel plekken worden afgesloten voor het publiek. Er zitten in het noorden van Australie 25 grote krokodillen per vierkante kilometer, dus dat is al de moeite he !




We wilden de Katherine Gorge gaan bekijken (een rivier met hoge rotsen er rond en veel inhammen, deel van het Nitmiluk National Park), maar de rivier was al verboden terrein verklaard vanwege de krokodillen, dus er mocht niet meer gevaren worden. We hebben nog geprobeerd om een kijkje te gaan nemen van aan de oever, maar de jungle was te dicht en het was té warm om op de rotsen te klimmen.

We zijn vandaar dan ineens naar de Edith Falls gereden.
Daar MOESTEN we natuurlijk naartoe. Ik wist dat er ergens in de wereld toch een plaats moest zijn die naar mij genoemd was.
De Edith River stroomt langs een stukje gebergte, waardoor een paar watervallen en billabongs onstaan (een billabong is de Aboriginalnaam voor een waterpoel).
We zijn op de camping van het nationale park gaan staan en zijn direct een duik gaan nemen in de grootste waterpoel, vlak bij de waterval. Wel een beetje eng, want er zouden alleen zoetwaterkrokodillen zitten (niet gevaarlijk) ! Maar toch waarschuwen ze dat je alleen kan zwemmen op eigen risico, want er is een piepkleine kans dat toch een of andere zoutwaterkrokodil in het water zou gesukkeld zijn. Je zwemt dus toch wel met een klein hartje (we waren gelukkig niet de enige !).
Er zaten ook heel veel vissen in de poel. Er waren er zelfs een paar die venijnig in je tenen kwamen bijten wanneer je te lang op een rots bleef staan in het water.
Ja, Australie is zonder twijfel wel degelijk het land van de bijtende beestjes !!






s'Avonds lekkere lookbroodjes met tomaat gegeten en de rest van onze wijn opgedronken.
We koken niet meer in ons buske : veel te warm en we hebben door de hitte ook niet meer zoveel honger.
Die nacht was weer ongelooflijk warm. We zijn regelmatig opgestaan om af te koelen. Gelukkig was er een prachtige volle maan, en, gecombineerd met alle geluiden van de Australische nacht, was dat toch ook weer een knappe ervaring.
s'Morgens eerste werk direct weer in de billabong gaan zwemmen om af te koelen, ons boeltje ingepakt en op weg gegaan naar Kakadu National Park : een hoogtepunt op onze trip in Australie.
Kakadu is een park dat groter is dan Belgie met overal rivieren, moerassen, watervallen, poelen en wetlands die in het regenseizoen helemaal overstromen.

Na ongeveer 150 km over een rustige weg dwars door de bush van het nationale park en over rivieren vol krokodillen kwamen we aan in het Cooinda Gagadju Resort.
Ons plan : kijken wat een kampeerplaats kost en misschien proberen een goedkope simpele kamer op de kop te tikken om even bij te komen van de warme nachten.
We hadden geluk : het was al laagseizoen (begin van de regenperiode The Wet) en we konden een resort-kamer krijgen voor 1/3 van de normale prijs. Ik heb er nog extra korting uitgekregen omdat we drie nachten zouden blijven !
Cooinda is dé plek in Kakadu om riviertochten op de Yellow River te doen, dus we zaten daar zeker goed.
Bovendien gaven ze een tweede boottocht gratis !
Wij dus supergelukkig met onze kamer voor drie nachten : airco, grote badkamer, tv,....... !!
Na een paar uurtjes genieten van de airco op ons bed zijn we dan nog wat aan het zwembad gaan liggen.
Dit deel van noord-Australie is in november het allerwarmste, dus het water van het prachtige zwembad was gewoon lauw (niet echt verfrissend).
Er zaten ook weer veel van die vervelende Australische bush-vliegen (na een uurtje vliegen wegslagen wordt een mens helemaal over zijn toeren !!) en natuurlijk heel veel mozzies (muskieten) met al dat moeras in de buurt.
Maar we hebben GENOTEN van onze tijdelijke luxe !!!

Volgend verhaal wordt er eentje met vooral veel foto's van onze twee boottochten op de Yellow River en de Alligator River in het prachtige Kadadu National Park.

Ciao !!
xxx
Edith en Peter

zaterdag 27 november 2010

De Roadhouses : een hoofdstuk op zich

Helaba,
Ik ben er al snel weer terug met een nieuw verhaal. Het internet hier bij Marleen is supersnel en we hebben tijd, dus ik heb mij hier weer even aan tafel gezet, onder een lekker koele ventilator en met een glas ijskoud water (Peter doet een welverdiend dutje).

Toen we Alice Springs verlieten moesten we nog een 1500 km afleggen naar het noorden, richting Darwin, met de nodige tussenstops natuurlijk.
We waren onderweg de laatste paar weken al in veel roadhouses gestopt voor een koffieke of om te kamperen, maar op dit laatste stuk zijn we er wel een paar speciale tegengekomen.
De moeite waard om even wat aandacht aan te besteden hier op de blog.
De roadhouses langs de ellenlange snelwegen in Australië spelen een grote rol. Het zijn echte rust, eet, drink en slaapplaatsen, meestal op grote afstand van steden of dorpen, soms op kruispunten. Voor toeristen op doorreis, voor de truckers van de roadtrains die hier enorme afstanden afleggen en voor de locals (blank en zwart, jong en oud) uit de verre omtrek.
Dikwijls dienen de roadhouses als plaatselijk café, restaurant, drankwinkel, supermarkt en ontmoetingsplaats.
Je komt er dan ook allerlei figuren tegen : Aboriginals op zoek naar een pintje, truckers met grote honger, wegenwerkers die een tussenstop nodig hebben, bleke toeristen in safari-shorts, locale jongeren met 8 man in één auto, veehoeders in een oude verroeste pickup met een paar honden achterin,....
Elke roadhouse probeert ook een eigen identiteit en bekendheid te krijgen. Velen beweren dat ze de oudste pub van de streek zijn, ze verzamelen vanalles en dienen als mini-museum, ze hebben een paar terrariums met slangen en reptielen, ......
Het plezante is ook, en dat is typisch in Australie : je kan met iedereen een babbeltje beginnen !
Hier zijn er een paar :

Onze eerste stop (ook om te kamperen) was in Whycliff Well. Deze roadhouse ligt zogezegd op een speciale breedtegraad en kruising van energielijnen waar regelmatig UFO's gesignaleerd werden (worden ?).
Het hele café en zelfs de camping staan dus in het teken van buitenaardse wezens. Een beetje tot in het belachelijke zelfs.
Wel grappig natuurlijk.
Behalve dat ze lekkere loempia verkochten (weer uitgebaat door Chinezen natuurlijk), was de camping op zich eigenlijk niet veel bijzonders (zelfs weer veel te veel insecten s'avonds) en die nacht werd onze eerste tropische (en dus bijna slapeloze) nacht.
We wisten dat we ten noorden van Alice Springs langzaam de tropische vochtige hitte zouden binnenrijden, maar we hadden geen idee wat we moesten verwachten.
We waren van onze voorbije reizen al wel het een en ander gewoon qua temperatuur en vochtigheid, maar we hadden ons nooit kunnen voorstellen hoe warm en vochtig de Northern Territory van Australie kan zijn vlak voor het regenseizoen (The Wet) in november/december.
Dus die nacht hebben we in ons buske doorgebracht al zwetend bij een 30 graden en redelijk hoge vochtigheid (en dat was nog maar het begin ....).
Hier een fotooke van de 'alien' roadhouse/camping :




Nog een leuke stopplek (niet echt een roadhouse, maar toch een bekend plekje naast de baan) was de Red Centre Farm in de buurt van Ti Tree.
Ergens op een verlaten plek naast de snelweg liggen een paar mango en druiven-farms. Normaal groeien die daar niet, maar er is ergens een onderaardse bron en daarom hebben ze daar altijd water.
Een van de farms maakt erg lekkere mango-ijskreem (staat zelfs in de Lonely Planet). Aangezien ik verslaafd ben aan mango moesten we daar natuulijk stoppen voor een creme-glaceke he !
En lékker was het zeker amai !




En dan is er natuurlijk de bekende Daily Waters Pub. Een eindje weg van de highway ligt een van de oudste (road)pubs uit de streek.
Ooit een ontmoetingscentrum voor het leger en de cattlemensen uit de buurt, nu een tank, drink en eetstop voor velen (ook veel passerende toeristen natuurlijk).
De kroeg hangt binnen vol met honderden bh's, hemden, ..... en aan de overkant staat de originele ijzeren hut die ooit het eerste café was.






Barrow Creek Hotel en Roadhouse mag ik zeker ook niet vergeten : ongetwijfeld het vriendelijkste café op de Stuart Highway.
Hier hangt het binnen vol met honderden kaartjes, identiteitskaarten, rijbewijzen, foto's van over heel de wereld. Iedereen laat hier iets achter.
Wij ook natuurlijk : een boodschap aan de wereld en onze bekende "A"-sticker natuurlijk.
Nadien hebben we nog uren met de uitbater (een échte verweerde Aussie) zitten babbelen met straffe verhalen over slangen, spinnen en ander Australisch ongedierte. Heel tof !




En zo zijn er tientallen roadhouses onderweg. Ze zijn echt onmisbaar om te tanken, iets te drinken of eten en om toch een stukske Australie te zien.
Ze horen er gewoon bij.

De rest van onze trip naar het noorden is voor het volgend hoofdstuk.
Ciao Amigos !
xxx
Edith en Peter nog steeds Downunder