zondag 4 april 2010

Van Katima Mulilo naar Rundu

Dag beste familie, vrienden en lezers allemaal,

Sinds ons laatste verslag, zijn we weer wat verder getrokken. Westwaards deze keer, door de Caprivi, langs de grens met Angola. De Caprivi is een smalle strook land in het uiterste noorden van Namibie. Eigenlijk een soort uitstulpsel van Namibie, waar de Engelsen en Duitsen vroeger veel ruzie over gemaakt hebben. Deze smalle strook land van ongeveer 50 km breed heet nu het BwaBwata National Park en is één lange autosnelweg van 200 km lang met aan weerskanten bosjes en bomen, vol olifanten. Er staan dan ook overal waarschuwingsborden ivm de olifanten en er mag niet meer dan 80 km/u gereden worden. Het is momenteel nog einde regenseizoen en er is nog veel water overal, dus de olifanten leven zeer verspreid, maar we hebben er wel verschillende tegengekomen onderweg ! Eerst een groep van een tiental met een paar kleintjes. Ze schrokken zich rot toen we voorbij kwamen (héél weinig verkeer op deze baan) en ze liepen snel de boskes in. Wij weer te laat voor foto’s natuurlijk. Een half uurke later vonden we een oude mannekesolifant die aan het eten was aan de kant van de weg. We hebben al een straffe ervaring met eenzame mannekes, dus wij voorzichtig teruggedraaid voor een foto. Daar was onze grote vriend natuurlijk weer niet blij mee en met veel gebaar, flapperende oren en het uitbundig kapottrekken van wat takken liep hij de boskes in. Wij op onze hoede natuurlijk en voet op de gaspedaal, maar we hébben een foto. Wel van zijnen achterkant, maar het is wel degelijk een foto he mensen !!
Na 100 km bereikten we Kongola, waar we gekampeerd hebben in Bumhill Camp. Dat is een wilde kampsite in het bos, aan de over van de Kwando-River. Deze prachtige kampsite wordt uitgebaat door de plaatselijke dorpen, en de opbrengst gaat naar het onderhoud van het park en het behoud en de bescherming van de dieren. En wat een kampsite : een prachtige plek midden in het bos, met eigen openlucht wc en warmwaterdouche (zonnepanelen), een 3 meter hoog platform met een weids uitzicht op de omgeving en een plek om vuur te maken. Op het weggetje naar het kamp, werden we verwelkomd door een troep bavianen, een groepje impala’s, een kudu (soort groot hert) en een familie knaagdiertjes. Tijdens het opzetten van ons kamp hoorden we gedoe in het water van het riviertje (zo’n 30 meter van ons vandaan) en het bleek vol nijlpaarden te zitten. De hele avond en nacht hebben ze zitten grommen en knorren en rondpeddelen in het water. Prachtig om te zien van op ons platvorm en om s’nachts bij in slaap te vallen. Hoewel we wel eerlijk moeten toegeven dat het toch weer spannend was. Peter had alweer snel een vuur gemaakt : dat geeft toch altijd een veilig gevoel in het donker met al die dieren rondom en we lagen weer vroeg in onze daktent te luisteren naar de geluiden van de nacht. Maar een super-ervaring natuurlijk. s’Morgens kregen we bezoek van een kleine witte aap in de boom boven ons. Eerst vrij onschuldig (hij zat wat blaadjes te eten), maar voor we het wisten was hij er bijna met ons brood vandoor. Hij nam er een grote hap uit en toen Peter gevaarlijk met de broodplank zwaaide liet hij het vallen. Nadien heeft hij nog geprobeerd maar we waren alle drie op onze hoede. Terwijl een van ons beiden de aap in de gaten hield en probeerde ontbijt te maken, moest de andere een groep bijen wegjagen van de daktent, want die hadden besloten dat dat een prima plek zou zijn voor een nieuwe nest en ze gingen al hun “vrienden” halen, waardoor we na een uurtje met zo’n 50 bijen rond den auto zaten. Uiteindelijk hebben we ze weggejaagd met een smeulende, rokende tak van ons vuur. Missie volbracht zoals echte bushmensen.
Toen ging het verder naar het veelbelovende Ngepi Camp in de buurt van Bagani (het westelijke einde van de Caprivi). We hadden deze lodge/campsite gevonden op het internet en het zag er heel gezellig uit aan de oever van de Okavango-River. Het weggetje daar naartoe was wel heel tof : we moesten eerst weer een paar kilometer door het zand baggeren en dan een rivier oversteken door het water. Altijd spannend want je weet nooit hoe diep het zal zijn. Maar dat viel mee (ongeveer een halve meter) en het was een goeie keien-bodem, dus geen enkel probleem, alleen plezier !! Toen we het kamp bereikten, bleek ook hier de regen zijn werk gedaan te hebben en de plassen rond het kamp waren zéér diep (dieper dan de rivier), dus alweer spannend 4x4 rijden om aan onze kampplek te geraken. De ligging van het kamp was heel mooi, aan de snelstromende Okavango, die een zeer hoog peil bereikt had. En alweer de nijlpaarden die zaten te knorren. Krokodillen zitten in deze streek ook overal, maar die hebben we nog niet gezien. En we gaan natuurlijk niet zwemmen he ! De lodge bleek wel leuk, maar een saaie, droge (en dure !) bedoening met eigenlijk onvriendelijke mensen dus we zijn daar na een nachtje kamperen al snel weer vertrokken. Soms lijkt een plek leuk op het internet, maar blijkt dan toch tegen te vallen. Kan gebeuren he, maar dat is ons gelukkig nog niet veel overkomen. Meestal zijn we aangenaam verrast, vooral dan door onverwachte plekken hier. En alweer hebben we leuke mensen ontmoet : een stel gepensioneerde Fransen, die met hun Landrover vanuit Frankrijk vertrokken waren en na een half jaar rondtrekken door het Midden Oosten en Oost Afrika in Namibië waren aangekomen. We hebben de hele avond ervaringen en kamp-adressen uitgewisseld. Leuk !!
Gisteren hebben we dan nog een 200 km verder westwaards gereden en nu zitten we op een schaduwrijke campsite in Rundu. Dit gezellige, drukke Afrikaanse stadje ligt aan de grens met Angola. Onze campsite ligt in de Ngandu River Lodge.
De naam “lodge” klinkt altijd indrukwekkend, maar betekent niet altijd zoveel. Er zijn natuurlijk dure lodges, waar je voor een kamer of safari-tent minstens zo’n 250 euro per nacht betaald met alles derop en deraan (eten, drinken, gamedrives, …), maar die laten we links liggen he. Sommige andere lodges zijn prima gelegen en je kan er altijd kiezen tussen een kamer (in alle prijzen) of een campsite waar je kan kamperen met tent of daktent, zoals wij. De prijzen zijn prima voor het kamperen : altijd tussen 5 en 12 euro per persoon per nacht. Daarvoor krijg je meestal een mooie, heel grote schaduwrijke plek met een waterkraantje, een stopcontact, een barbecue en er is altijd een blok met toiletten en douches. Meer hebben we hier niet nodig he !! En als we het beu zijn om ons eigen potje te koken, is er aan de meeste lodges wel een restaurantje voor een hapje en een bar voor een biertje. En héél, héél soms, zoals jullie al ondervonden hebben hier, is er internet !!!!!!
En nu zitten we dus in Rundu. Dat is ook nog een verhaal, want we zijn hier vanmorgen allebei naar de dokter geweest in de Private Clinic.
Ik heb namelijk plots een pijnlijke peesontsteking gekregen in mijn rechterpols : van het zware jeeprijden (we hebben al 3600 km op onze teller staan). De dokter heeft me een spuit gegeven in mijn derrière en ik had nog Brufen bij, dus dat zou nu de komende dagen moeten gaan beteren. Het jeeprijden zal ik er zéééker niet voor laten : veel te leuk !!!
En Peter stond eergisteren ineens vol jeukende blaasjes en bultjes op zijn armen, vingers en nek. Bleek een planten-allergie te zijn : dat kwam van al dat houtsprokkelen met blote handen in de bush hahaha. Meneer blanke doktoor hier heeft hem pillekes en een zalfke gegeven en nu zou dat moeten beteren. Niks aan de hand dus en alweer een leuke ervaring. We hebben ervan geprofiteerd om efkes door het drukke stadje te wandelen en dat was heel gezellig (heel levendig met veel lawaai en zo, zoals het hoort in Afrika).
We blijven hier nog een dagje hangen om onze pijntjes te laten genezen, een waske te doen enzo, en dan trekken we morgen verder zuidwaards, stilaan richting Windhoek. Want binnen een weekje komen onze zonen Jens en Robbe aan in Windhoek en dan moeten we ze gaan ophalen op het vliegveld. Ze zullen een dag of 10 met ons door Namibie trekken. We kijken ernaar uit om ze te zien en zijn al bezig met de voorbereidingen (tenten controleren,…). Benieuwd wat ze van Namibie en het basic-kamperen zullen vinden. We zullen maar al cornflakes en zo gaan zoeken…
Er staat nog heel wat op het programma de komende weken : Sossusvlei (de beroemde duinen), Swakopmund en Walvis Bay (aan zee, waar we een katamaran-tocht gaan maken met de jongens), een bezoek aan de beroemde zeehonden-kolonie, en natuurlijk een dag in het bekende wildpark Etosha. Hopelijk krijgen we daar nog wat meer dieren te zien (tot nu toe weinig vanwege het regenseizoen).
Er valt dus de komende weken nog heel wat te lezen hier (allee…. hopelijk, want alles hangt van de beschikbaarheid van internet op onze tochten).
Einde van dit (alweer lange) verhaal. We hopen nog steeds dat jullie meegenieten met ons en we zijn altijd hééél blij met jullie reacties.

Link naar de bijhorende foto's :

http://
picasaweb.google.com/107639105238694102532

Veel groetjes en dikke kussen
Xxx Edith en Peter

Geen opmerkingen:

Een reactie posten