Hallo allemaal, hopelijk nemen jullie ons de vorige snel-snel-verslagen niet al te kwalijk. Zuidelijk Afrika is werkelijk fantastisch, maar het is niet evident om effe ergens rustig te gaan zitten internetten en een hoop fotookes op te laden. Nu zitten we op een campsite aan de oever van de (overstroomde) Zambezi-rivier, helemaal in het noordoosten van Namibie, op de grens met Zambia. We zijn er in geslaagd al ons materiaal op te laden (batterijen fototoestellen, batterij GSM en de batterijen van deze computer). Nu zit ik hier effe rustig deze tekst te schrijven (in Word) en zo dadelijk gaan we binnen in de lodge hier vlakbij om effe online te gaan en alles op te laden op de reisblog (hopelijk met de nodige fotookes).
Onze tocht is al fantastisch geweest. We hebben jullie al verteld van ons weekje Kaapstad, daarna de trip naar het noorden (Namibie binnen), langs de mooie Oranjerivier, het onmetelijke en uitgestrekte droge Ai-Aîs park, de prachtige Fish River Canyon. Daarna verder noordoostwaards via Keetmanshoop, waar we logeerden midden tussen de kokerbomen en de Giant’s Playground, een massa chaotisch verspreide stenen, ontstaan door vulkanische activiteit duizenden jaren geleden. Dat was echt een buitenaardse omgeving. Om daar te kunnen kamperen, ver weg van alles, was echt een super-ervaring. De vogels, die in een reusachtig nest boven onze daktent woonden, kwamen gewoon uit onze hand eten.De zonsondergangen waren langzaam en wondermooi, met enorme bliksemflitsen op de achtergrond ergens ver weg en een ongelooflijke sterrenhemel. Een eindje van onze kampsite stonden twee Duitse jongens met hun tentje. Ze zijn een reis van 4 maanden aan het maken door Zuidelijk Afrika in een klein geel Fiatje. Dat hebben ze voor nog geen 1000 Euro in Namibie gekocht en nu rijden ze daar mee rond. Soms moeten ze duwen om hem in gang te krijgen, maar ze slagen er toch steeds in om overal te komen. Respect voor deze twee jonge gasten. We hebben samen met hen een heerlijke barbecue (“braai” heet dat hier) klaargemaakt en tot lang in de nacht bij een groot kampvuur gezeten en straffe verhalen verteld. Trouwens, dank zij ons hebben ze hun autootje Dolly genoemd.
Het buitenleven is fantastisch. We slapen zalig in onze daktent en koken simpel, maar erg lekker. Af en toe, als we in de beschaving komen, profiteren we ervan om vol te tanken en inkopen te doen (veel veel water en een paar pintjes ook natuulijk).
Na ons verblijf op de afgelegen camping tussen de kokerbomen, trokken we verder noordoostwaards over een erg desolaat gebied met prachtige rode duinen. Zeker 300 km hebben we geen auto gezien. Het was daar dat we (uit noodzaak) een stukje van de weg in het wild zijn gaan kamperen. Spannend……. Bleek nadien dat er 400 meter verder een dorpje lag. Dat hoorden we s’morgens van 2 koeie-hoeders die voorbij kwamen. We hebben ze getrakteerd op Belgische koffie en een boterham met spek en eieren + een sigaretje. En dat beviel hen wel J
Verder ging het dan tot Buitenpos, waar we de grens met Botswana overstaken, op weg naar Ghanzi, onze stop in de Kalahari-woestijn. We logeerden er bij Chris, in het Thakadu Game park. Het regende hevig toen we daar aankwamen (jaja, regen in de Kalahari) en we hebben dan maar besloten onze daktent dicht te laten en een grote safari-tent te huren (prijs viel goed mee) + uit eten te gaan in het plaatselijke restaurantje. We aten er heerlijke chicken-liver (niet voor Peter J) en een stoofpotje van kudu (soort wild hert). Zalig lekker !! We zijn daar 2 nachtjes gebleven en tijdens een stevige wandeling hebben we onze eerste impala’s en kudu’s gezien.
Van Ghanzi een lange trek naar Maun, het vertrekpunt om de Okavango-Delta te verkennen. Dat is een grote water-delta in het noord-westen van Botswana. We vonden er de leuke Backpackers-Lodge om te kamperen. Een plezante plek, waar veel reizigers (trekkers, kampeerders,…) samenkomen aan de gezellige bar met spannende verhalen. We hebben een hele dag een tocht over de delta gedaan in een komoro (soort smalle plaatselijke kano) en een grote wandeling door de bush gemaakt, op zoek naar een teken van leven (dieren !), maar door de hoge waterstanden waren de dieren enorm verspreid en hebben we niks gezien. Wel een schitterende omgeving. Ook de nijlpaarden, die normaal aan het water naast onze kampsite zaten, waren al een week verdwenen. Een eind verder gezwommen.
Om toch wat dieren in delta te zien, besloten we op onze laatste dag daar om een vlucht te maken in een klein sportvliegtuigje. En dat was echt de moeite waard. In een superklein vliegtuigje hebben we een uur lang over de prachtige delta gevlogen en allerlei dieren gezien vanuit de lucht : een paar giraffen, een troep olifanten, buffels en natuurlijk veel impala’s. Peter zag ook een paar enorme nijlpaarden, maar die heb ik gemist. Wat een ervaring : het vliegen in dat piepkleine wendbare vliegtuigje en het zicht over de enorme mooie waterrijke delta was iets om nooit meer te vergeten. We zaten in het vliegtuigje samen met twee toffe Australische gasten (die ook in ons kamp logeerden) : zij zijn met hun KTM-moto’s op weg van Kaapstad naar Rusland. !!! We gaan hun zeker volgen op hun website.
We hebben trouwens al veel toffe mensen ontmoet (Duitsers, Ieren, Australiers,…) onderweg en al enkelen uitgenodigd om bij ons in Antwerpen te komen logeren als ze ooit moesten passeren. En wij mogen in ruil dan natuulijk ook gaan logeren in bijvoorbeeld het Zwarte Woud, Zuid-Australie en Dublin.
Vanuit Maun zijn we weer verder naar het noorden gereden, het Chobe National Park in. Dat is een enorm groot wildpark (zo groot als Nederland) in het noorden van Botswana, waar o.a. ongeveer 35.000 wilde olifanten leven. En dat was pas een spannende en avontuurlijke ervaring. Het regende hevig toen we vertrokken, dus de eenzame en gevaarlijke weg naar het park lag er modderig en glad bij. We zijn veilig aan de ingang van het park aangekomen, maar toen begon het avontuur pas echt. Het park is niet voor gewone wagens toegankelijk, dus de wegen zijn smal met diep zand en soms veel modder. En dat hebben we geweten. We wilden in het midden van het park kamperen (met toestemming van het parkbeheer), dus we moesten op tijd de kampsite bereiken. We hebben echt een 4X4 weg afgelegd om daar te geraken. De Landrover heeft echt moeten werken : versnelling in tweede, hoge toeren maken en baggeren door de diepe zandsporen. En geen mens tegengekomen. En onderweg overal sporen (afdrukken en bergen verse drollen) van talrijke olifanten. We zijn er verschillende tegengekomen onderweg. Toen we er eentje (een heel groot mannetje van 4 meter) vlak naast de weg tegenkwamen, waren we zo enthousiast en luidruchtig dat we hem kwaad maakten (hij zette ineens grote oren op en draaide zich woest om naar ons). Wij supersnel den jeep in eerste gezet en zo snel mogelijk in het losse zand doorrijden. En maar achterom zien of hij ons niet achterna kwam. Het moet gezegd worden : honderd kilometer van de bewoonde wereld, nergens een ziel te bespeuren, op een moeilijke, diepe zandweg, oog in oog staan met een kwaaie super-olifant, is niet om mee te lachen. Ons hart klopte in onze keel. We spraken of om bij een volgende ontmoeting een beetje stiller te zijn en op een veilige afstand te blijven, of nog liever, gewoon door te rijden. Er is daar namelijk geen enkele hulp in de buurt….. amai !!!
We zijn uiteindelijk moe, maar voldaan (en toch wel vol spannende adrenaline) in het wilde kamp aangekomen. By the way : ik heb de hele tocht zelf gereden en door het zand geploeterd als een doorwinterde die-hard 4X4 chauffeur en daar ben ik best fier op. Peter was een super-copiloot !! Het kamp heeft geen hekken, dus de wilde dieren hadden vrij spel rond onze auto. Eerste werk dus : een kampvuur maken om de beesten toch een beetje op afstand te houden. Peter ging overal hout sprokkelen en ik begon aan ons avondeten. In barre, wilde tijden valt een mens toch altijd terug op de oertaken : de man zoekt hout voor het vuur en de vrouw kookt; Grappig !!! Nog een anekdote : net in het kamp aangekomen, zagen we aan de overkant van het kleine riviertje weer een enorme olifant rustig voorbij wandelen. Peter had hem eerst gezien en stond te wijzen zonder een woord te kunnen zeggen. Het was 30 meter van onze kampplek. Toch wel efkes verschieten, maar we hebben hem daarna niet meer terug gezien. Toen de nacht viel, hebben we alle losse zaken en afval goed opgeborgen, hebben we een laatste plaske gedaan en zijn we braaf in onze daktent gekropen (dat is verplicht : verboden s’nachts uit de tent te komen, zelfs niet om te plassen) en hebben we, eerlijk gezegd, maar onrustig geslapen en liggen luisteren naar de dierengeluiden rondom ons.
De ochtend was prachtig en we voelden ons alweer echt midden in de wilde natuur. We vonden grote katachtige sporen rond onze jeep (Peter had s’nachts horen snuffelen). We vertelden het nadien aan de park-rangers aan de uitgang en volgens hen zouden het luipaarden of hyena’s kunnen zijn. Die zijn nogal nieuwsgierig. Diezelfde ochtend was naar het schijnt vlak bij ons kamp nog een impala gedood door een troep wilde honden. Maar dat hebben we gemist tussen al die andere geluiden. Toen we bijna klaar waren om te vertrekken, kregen we nog bezoek van een stel brutale kleine eekhoorns en een troep van een tiental zwarte knaagdiertjes (soort kleine fretten) die kwamen kijken of we niets hadden achtergelaten. Prachtig dat al die diertjes in de wildernis zo weinig angst hebben voor mensen !!
De tocht naar de uitgang van het park was alweer zo’n 50 km door het eenzame mulle zand (dichte bebossing aan weerskanten), met de kans vast te rijden en dan nog met al die olifanten in de buurt. Alweer spanning en adrenaline. Ook een rivier oversteken door het water. Spannend, maar wel keitof om te doen. We zijn er goed doorgeraakt (onze Landrover doet het supergoed) en we zijn weer olifanten tegengekomen, maar we hebben ze rustig laten doen en zijn er stillekes voorbij gereden. Zelfs geen foto’s meer gepakt : schrik om vast te rijden met den jeep en hen kwaad te maken zonder te kunnen ontsnappen hahaha.
Nog even vermelden dat we onderweg al ongelooflijk veel mooie vogels hebben gezien in allerlei maten en wondermooie kleuren. Van gieren tot allerlei grote watervogels. Van kleine knalrode tot grote sierlijke hemelsblauwe. Pelikanen, ooievaars, horn-bills, allerlei hoentjes en een hele tamme soort nieuwsgierige toekans met grote gele en rode bekken, die heel dichtbij komen (tot naast onze voeten) als we ergens rustig zitten.
Toen we het Chobe Park uitreden, ging de tocht verder (over normale, maar slechte weg) naar de noordelijke grens tussen Botswana en Namibie. Over de Ngoma-Bridge, de grenspost voorbij en we waren weer in Namibie, aan het begin van de beroemde Caprivi-strook (een uitsteeksel van Namibie, aan het vijf-landenpunt Namibie, Zambia, Angola, Botswana en Zimbabwe.
Momenteel logeren we in Katima-Mulilo aan de Zambazi-rivier (aan de overkant ligt Zambia). Toen we hier aankwamen, op zoek naar een kampsite, bleek dat een groot gebied volledig overstroomd was door de overvloedige regenval in Angola. We zagen hele dorpen onder water liggen en de mensen in tijdelijke tenten wonen. Ook onze kampsite ligt aan de oever van de overstroomde Zambezi-rivier. We staan droog op een hoge plek, maar het water reikt tot aan de onderkant van de toppen van de bomen langs het water (een meter of 3 hoger dan normaal) en het ziet er niet naar uit dat het al gaat zakken. Deze namiddag was er nog even een onweer met alweer wat regen. Wij trekken het ons niet aan en zitten droog in onze daktent en onder onze luifel om te koken, Het regent trouwens niet de hele dag. Soms een onweer met een vlaag, maar daarna is er weer volop zon. En het is hier natuurlijk altijd lekker warm J
Morgen trekken we verder naar het westen. Via een omweg door enkele parken (we gaan nog eens afgelegen en tussen het wild kamperen) rijden we de Caprivi-strook in. Dat smalle beschermde wildpark wordt doorkruist door een snelweg, maar overal is overstekend wild (daar gaan we weer : olifanten en zo) mogelijk, dus we zijn benieuwd !!!
Hopelijk hebben jullie deze keer kunnen genieten van dit uitgebreide verslag. Ik heb er mijnen tijd voor genomen. Het is nu ondertussen donker geworden en ik ga een beetje uitwijken, want ik zit op 3 meter van het (overstoomde) water van de rivier en er zitten hier soms wel krokodillen. En s’nachts lijkt alles hier toch een beetje enger hahaha.
Tijd om af te sluiten en dit verslag online te gaan zetten.
En het is nog gelukt ook. Mét fotokes !!!
Volgend verslag ? Nog geen idee, maar zo snel mogelijk !!
Groetjes vanuit het prachtige Afrika (we zijn volledig verslaafd geworden)
Xxx Edith en Peter